Mijn vriendin is nu zo’n 33 weken zwanger. Als man moet je het zien te stellen zonder lichamelijke voorbereiding. Je torst geen kleine acrobaat in je buik en bent niet onder invloed van zwangerschapshormonen; ’s avonds drink je gewoon je pilsje, even moe of fit als altijd.
Bij uitzondering schijnen er mannen te zijn die zich zo kunnen inleven dat zij ook last krijgen van ‘harde buiken’ of hormonale stemmingswisselingen. Ik zie mijzelf niet zo snel krampachtig gebukt uit een vergadering weglopen, met het excuus dat de baby zo op mijn rectum drukt, maar wie ben ik?
Een aanstaande vader, 4 oktober is onze zoon uitgerekend, uitgerekend op dierendag. Een grapje van de natuur? Of van de echoscopiste die deze datum voor ons had ‘berekend’, slechts op de wankele basis van het trekken van een bibberig lijntje op een vaag zwart-witbeeld. ‘Ik meet van kop tot staart, eh, stuit,’ grapte ze er nog bij. Knap dat ze die kon onderscheiden, voor mij leek ‘het’, want voor een geslacht was het nog te vroeg, nog het meest op een boon. De mooiste Boon ter wereld, dat wel.
Natuurlijk heb je de praktische voorbereiding in de vorm van klusjes in en rondom het huis. Ruimte voor de wieg vrijmaken (check), de even unieke als gammele familiewieg ophalen bij je moeder (vandaag), de box en een verhuisdoos kinderkleertjes op de groei ophalen bij een gulle nicht (check), een loodzware kledingkast verslepen (check) en een rolgordijntje met dierenplaatjes ophangen (to do). Maar waarom moesten we ook alweer een nieuw, reusachtig IKEA-bed (check) en een nieuwe wc-pot (nog beslissen) en wilden we eventueel zelfs verhuizen (nu te laat), allemaal voor de komst van de kleinesbaas?
Waren we maar een vogelpaar. Twijgje hier, takje daar, hoe snel is dan je nestje klaar? (Miljaar! Ik begin nu al in kinderrijm te bloggen. )
Toch brengt dit soort door nestdrang aangedreven klusjes mij niet dichter bij de magie van het groeiende kind in de baarmoeder.
Daarom voel ik veel. Het liefst zit ik met mijn handen constant aan de bolle buik van mijn vriendin. Als ik de kleinesbaas van buitenaf voel trappelen, draaien of hikken, trappel, draai en hik ik van binnen. En ik zing steeds hetzelfde lied voor hem; met het Wilhelmus kun je niet vroeg genoeg beginnen.
En ’s nachts, als ze liggen, of overdag, als ze liggen – er wordt wat afgelegen hier in ’s Zwangerenhuize –, lees ik er zo veel mogelijk over.
Al op Koningsdag had ik voor één euro het boekje Papa worden! van Jeanne Murphy gekocht. Maar van de ‘101 babytips’, quasi-grappige oneliners in de trant van: ‘Tenzij u getrouwd bent met een taxichauffeur, buschauffeur of formule 1-pilote, betekent “helpen bij huishoudelijke taken” niet de olie in de auto verversen,’ had ik de buik snel vol.
Wel ben ik blijven lezen in De Grote Geboortegids. Vol vertrouwen zwanger zijn en bewust bevallen. Een compleet en informatief naslagwerk dat de zwangerschap en de bevalling ook sec benadert als een set maten en gewichten. Grappig om te zien hoe wetenschapsjournalist Mariël Croon en hoogleraar verloskunde Joris van der Post hun best doen om wetenschappelijke kennis te vertalen voor een ‘breed publiek’:
‘33 weken. De baby weegt bijna twee kilo, evenveel als 8 pakjes boter.’
Een Magnum, een baby – waarom moet het gewicht toch in pakjes boter worden verpakt? Waarom wordt de 33-wekige niet vergeleken met een Perry Sport Wildebeast lichtgewicht tent, een Fender Mustang-gitaar of een sixpackje Jupiler?
Mannen weten waarom: De Grote Geboortegids zal voornamelijk door vrouwen worden gelezen en vrouwen denken nou eenmaal vaker in pakjes boter dan in sixpacks.
Ik lees verder onder Week 33: ‘De donshaartjes vallen uit. Bij een jongentje dalen de zaadballen in.’
Kijk, daar hebben we wat aan, op naar de volgende.
Op deze plek zal ik elke week bloggen over ‘onze’ zwangerschap. Volgend weekend het verhaal van week 34.