Bonte sneeuw

Het sneeuwlandschap blijft boeien, zo herkenbaar, zo vredig. Toch vind ik de stadsmens die meent zich te moeten wapenen tegen de onschuldige sneeuw en de ingebeelde kou spannender. Tijdens mijn rondje hardlopen door het Westerpark verbleekte het landschap bij de bonte outfits die voorbij vlogen.

Overal slordig geraadpleegde kledingkasten. Een vrouw van middelbare leeftijd fietste in een blauwgrijs regenpak. Daar was ik nou nooit opgekomen; een regenpak tegen de sneeuw. Waarschijnlijk omdat het allang niet meer sneeuwde. Op de brug kruiste ik een jongedame die van heup tot hals was gewikkeld in minstens drie wollen sjaals van verschillende kleuren en diktes.

Het meest genoot ik van de keur aan sneeuwschoeisel. Op dikke, dikke moonboots liet de overbuurvrouw haar hond uit. Alsof er elk moment een meter sneeuw bij kon vallen en je zonder moonboots nooit meer thuis zou komen. Een meisje, zo’n type dat zich graag onderscheidt van de massa, fietste in haar gebloemde regenlaarsjes. In die laarsjes had ze in de zomer nog met haar schepnet aan de Bretonse kust gestaan. Nu met dikke sokken erin konden ze ook prima de sneeuw trotseren.

De allochtonen en de mannen ontroerden mij in hun uiterlijke onaangepastheid. Misschien stiefelden de gehoofddoekte vrouwen net iets langzamer dan normaal  en wellicht bliezen de mannen net wat vaker in hun handen –  de handschoenen weer eens in het café of op kantoor laten liggen of die überhaupt nog niet aangeschaft – maar verder merkte ik weinig bijzonders op. Broekspijpen sleepten zich ongeïnteresseerd door de sneeuw, de vieze, natte vlekken aan hun achteronderkant toonden mij het nut van laarzen.

Bijna thuis zag ik twee bontkragen op een scooter gevaarlijk over de Bos en Lommerweg slippen. Cool vlogen ze bijna uit de bocht. Hun boodschap: Wilders of sneeuw, ons krijg je niet, er is geen probleem, althans niet met ons.

Binnen deed ik de verwarming aan. Uit gewoonte. Maar toen ik na een aantal uren gewerkt te hebben uit het raam keek, leek de verse ochtendsneeuw al flink oudbakken. Alsof ik door mijn huis op te warmen, ik langzaam de sneeuw voor mijn ogen smolt. Ik werd herinnerd aan the bigger picture, het broeikaseffect, tsunami’s van dode ijsberen. Ik zette de verwarming weer terug naar 18 graden, liep naar de kledingkast en haalde het beste onderdeel van de sneeuw in huis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *