Gevaar

Het voortslepende conflict in Syrië, de zogenaamde ‘mini-oorlog’ tussen Israël en Hamas, rebellenbeweging M23 die met geweld Goma in Oost-Congo verovert. Duizend bommen en granaten, zo zou niet alleen kapitein Haddock afgelopen week samenvatten.

In West-Europa is er al twee generaties lang geen oorlogsgevaar. We weten niet (meer) hoe het voelt om te moeten schuilen voor bommen en raketten, we weten niet (meer) hoe het is om bezet te worden.

Het gevaar is geweken, vertrokken naar elders.

Maar via de media willen we alsnog zoveel mogelijk meebeleven, alsof er in dat gevaar meer aantrekkelijks schuilt dan we durven toegeven. Tegen een vriendin zei ik laatst dat het me best spannend leek om eens onder vuur te leven.

Fout natuurlijk. Zoiets kan je alleen zeggen als je nooit een raket door de lucht hebt horen gieren, nooit hebt meegemaakt hoe het is om geen kant op te kunnen.

Onwetendheid is gevaarlijk, het verleidt je richting hoogmoed.

Anderzijds wil ik mijn verlangen naar gevaar niet helemaal veroordelen. Met je vrouw, kind en buurman rennen voor je leven, schuilen voor de dood om vervolgens weer op te borrelen, de dood te slim af, dan drink je je Amstel Sterk toch anders, lijkt me.

Door wie en wat word ik bedreigd?

De Haarlemmerstraat, met afstand de gevaarlijkste straat van Amsterdam. Mocht ik vroegtijdig overlijden komt dat door een zorgvuldig zelfgekweekt leverabces of door domme pech in de Haarlemmerstraat.

Er is slechts één weg die Amsterdam Westerpark en Noordwest verbindt met het centrum, Oost en Noord. Vandaar dat de Haarlemmerstraat een wildwaterbaan is van doorgaand verkeer. Woest stromen fietsers, taxi’s, bestelwagens, auto’s, toeristen, vuilniswagens en scooters langs elkaar heen – je kan je slechts laten meevoeren. De weg is vol, er is geen ruimte.

Op zich zijn er meer van dit soort straten in Amsterdam, de Damstraat en de Nieuwe Spiegelstraat kunnen er ook wat van. Alleen wordt daar niet zo hoogst onhandig op de stoep geparkeerd.

Als ik van de Haarlemmerpoort naar Centraal fiets, zie ik hoe een middelbare dame in paarse bodywarmer haar zwarte Land Rover rechts op de stoep tracht te parkeren. Klaar voor haar zaterdagse rondje langs de diverse Organic Shops voor biokaas en Fair Trade-slipjes.

Terwijl de moedig inparkerende Jeepmadame de halve straat blokkeert, wil een taxi er per se langs. Als de taxi rijdt, rijdt hij. Door zijn inhaalmanoeuvre komt ook het toestromend fiets- en scooterverkeer van de andere kant tot stilstand. Dit verplaatst zich naar beide trottoirs, waar fietsers en scooters zich langs grote scheefstaande vuilnisbakken en onhandig geplaatste fietsen moeten wurmen om de haastige spoed niet te verliezen. De voetgangers, Italiaanse toeristen met AMSTERDAM-mutsen, hipbebaarde cinefielen en grachtengordelvolk tijdens een blokje om, worden daarbij steevast van hun sokken gereden.

Voor een scheldpartij of een handgemeen: kom naar de Haarlemmerstraat. Binnen een uur is het raak.

Zo zag ik vrijdag een morsige Renault Clio die aan de achterkant zo zwaar beladen leek alsof hij het asfalt aan het vegen was. Voorkant ogenschijnlijk omhoog en scheuren alsof de wereld in essentie een straatrace is. Een scooter kon net op tijd uitwijken, zijn bestuurder priemde zijn lange, zwarte verkeersvinger ten hemel. Met piepende banden knalde de Clio in zijn achteruit om verhaal te halen, daarbij de scooter alsnog aantikkend.

Klonk.

Twee Mahrebijnen sprongen als verzetsstrijders uit hun auto. Daarop trok de zwarte verkeersvinger zijn grote wietmuts van zijn dreads. Dit gebeurde met de strijdkracht van een voetballer die zijn shirt uittrekt nadat hij heeft gescoord in de Champions League.

Ik, die er vlak achter zat, week uit naar het trottoir. Dit kon wel eens helemaal misgaan.

‘Dit is een stoep geen fietspad,’ sneerde een jongedame. Ze droeg een roodleren jekkie, vintage.

Onverstoorbaar staarde ik naar de mannen in het midden van de Haarlemmerstraat. Het portier van de Clio stond open, Arabische muziek jengelde in de mist. Er werden een paar onderlinge tikken uitgedeeld. Doffe klappen. De scooter viel om en begon met de Arabische muziek mee te janken.

Toen kreeg hij me in de gaten.

‘Homo, wat kijk je met je groene homobroek, ga weg, ik maak je dood,’ zei de dreadyman van de scooter terwijl hij met één van de Noord-Afrikanen op de grond lag.

Met fiets en al vluchtte ik de winkel binnen waar ik toevallig naast stond. Ik kon het soort winkel niet zo snel plaatsen.

‘Waar ben ik?’ vroeg ik.

‘Je bent bij Het Grote Avontuur. Zou u zo vriendelijk willen zijn uw fiets buiten te laten?’

Ik keek om me heen. Retroservies, ouderwetse schriftjes en opgezette dieren.

Dode vogels, Het Grote Avontuur.

‘Meneer, zou u uw fiets nu echt buiten willen zetten, anders bellen wij de politie,’ zei de mevrouw vanachter de kassa nogmaals.

Beduusd liep ik naar buiten. Nergens veilig. Overal gevaar, overal avontuur.

Morgen neem ik een andere route.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *